Up Zicht op Beltrum Prev Next Slideshow

 Vorige foto  Volgende foto  Inhoudspagina
1949
1156
1173
3147
3148
  1174.jpg - 'Rammelden de kopjes' info:  de Twentse Courant Tubantia, 10-12-2008Veel herinneringen aan Beltrums spoorhuis aan de Kempersweg.  Niet veel foto's uit de historische serie 'Waor is dat'? hebben zoveel reacties losgemaakt als de opname van vorige week. Twee namen worden herhaaldelijk genoemd: Orriëns en Riphagen. Beide gezinnen hebben in het witte huisje gewoond dat aan de spoorwegovergang Krempersweg tussen Beltrum en Zieuwent stond. 'Het ligt aan de spoorlijnverbinding Winterswijk-Zutphen, opgericht in 1860', meldt Leo Strengers uit Winterswijk terecht in zijn herinneringen aan "t Baanhuuske'. Hij weet nog hoe bij de halte goederen zoals kolen werden gelost, die per paard en wagen naar Beltrum werden gebracht, 'voor de ketel van de zuivelfabriek aldaar'. Ook Tonny Reijerink weet nog dat er een treinhalte was bij het witte huis, vandaar dat de buurt 'de Halte' heet. Hij woonde er vroeger vlakbij en kwam wel eens bij de familie Orriëns op bezoek. '.Ais je daar in de keuken zat en er kwam een trein langs, dan rammelden de kopjes op de tafel.' Hennie Orriëns moet dat verhaal kunnen bevestigen, hij heeft zelf nog in het huisje gewoond. 'De familie Orriëns heeft in 1968 het huis verladen en is verhuisd naar Beltrum. In1969  is het huisje gesloopt.'Paul Ribbers herinnert  zich 'sterke verhalen' van vader Orriëns: 'Laatst kwam er een trein aan, en een van onze kinderen stond op het spoor', had hij verteld. 'Ik schreeuwde: Ga liggen tussen de rails! De trein reed eroverheen en de kinderen speelden gewoon weer verder.' Antje Sloot-Riphagen schrijft dat haar opa en oma in het seinwachtershuisje hebben gewoond. Zo'n persoonlijk verhaal heeft ook Ebel Riphagen: zijn opa was Gerrit Riphagen, die er samen met zijn ouders, broers en zussen woonde. In het tijdschrift van de Historische Kring Eibergen schreef eerder Theo Heutinck over deze familie Riphagen. Vader Teunis was overwegwachter bij de Nederlandse spoorwegen en bezorgde daarnaast pakketjes voor Van Gend en Loos. Deze arriveerden per trein bij de halte. Als Teunis Riphagen met pakje onderweg was nam zijn vrouw de  taken van overwachter op zich. Riphagen  vervoerde zijn vracht volgens Heutinck met paard en wagen, een schimmel voor een witte zeilwagen. Dat werd hem op 27 september 1544 noodlottig: Geallieerde  vliegtuigen beschoten hem nabij boerderij Baks aan de Zieuwentseweg , mogelijk omdat de kar werd aangezien voor een Duits militair voertuig. Riphagen overleed aan zijn verwondingen. Jan Kok van de Historische Werkgroep Beltrum verteld dat in juli 1878 de eerste trein van Zutphen naar Winterswijk langs de Kempersweg reed en dat  het huisje in augustus van datzelfde jaar voor het eerst bewoond werd door T. Westerhuis. Diens taak was het om weggebruikers erop attent te maken als er een trein naderde. Dat gebeurde bij daglicht met een bel en 's nachts met een lamp. Ook het Historische tijdschrift van Beltrum wijdde een artikel aan het stationnetje met woning. Ook over de periode tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de boeren uit de omgeving een deel van de oogst moesten leveren aan de Duitse bezetter. 'Op de los- en laadplaats was een grote los- en laat plaats  opgesteld waarin de schoven  stro tot grote balen werden geperst. Deze balen werden geladen in de wagons die klaar stonden om afgevoerd te worden naar Duitsland.' Vooral de kolenhandelaren, waaronder de coöperatie, maakten veel gebruik van de spoorlijn. Leden van de coöperatie gaven aan wat ze nodig hadden en zodra een wagon vol was, werd er besteld. Tien dagen later konden de kolen worden opgehaald bij de halte. Met de komst van het aardgas kwam hier een eind aan. De aanvoer van graan en kunstmest over het spoor werd overgenomen door de binnenscheepvaart en grote vrachtwagens. Reizigers zijn vanaf de halte tot 1933 vervoerd. Overigens moet een soortgelijk wit spoorhuisje ook aan de Haarlosesteeg hebben gestaan, langs het spoor van Neede naar Borculo. Volgens Jan van de Kemper werd dat huis op het laatst bewoond door de familie Kremer en was 'Dika Kremer van het witte huuske' een begrip in Haarlo. Hij herinnert zich het volgende tafereel: 'Als de Avink-boeren met het varken naar de beer gingen, dan leenden ze bij Dika een emmer, deden die emmer bij het varken op de snuit en duwden zo de 'motte over de rails naar de overkant om zo hun weg te vervolgen naai Schreibelt. Die had een beer.'  
Spoorhuusken tekening verbouwing
2226
2227
2083
2084

'Rammelden de kopjes' info: de Twentse Courant Tubantia, 10-12-2008 Veel herinneringen aan Beltrums spoorhuis aan de Kempersweg. Niet veel foto's uit de historische serie 'Waor is dat'? hebben zoveel reacties losgemaakt als de opname van vorige week. Twee namen worden herhaaldelijk genoemd: Orriëns en Riphagen. Beide gezinnen hebben in het witte huisje gewoond dat aan de spoorwegovergang Krempersweg tussen Beltrum en Zieuwent stond. 'Het ligt aan de spoorlijnverbinding Winterswijk-Zutphen, opgericht in 1860', meldt Leo Strengers uit Winterswijk terecht in zijn herinneringen aan "t Baanhuuske'. Hij weet nog hoe bij de halte goederen zoals kolen werden gelost, die per paard en wagen naar Beltrum werden gebracht, 'voor de ketel van de zuivelfabriek aldaar'. Ook Tonny Reijerink weet nog dat er een treinhalte was bij het witte huis, vandaar dat de buurt 'de Halte' heet. Hij woonde er vroeger vlakbij en kwam wel eens bij de familie Orriëns op bezoek. '.Ais je daar in de keuken zat en er kwam een trein langs, dan rammelden de kopjes op de tafel.' Hennie Orriëns moet dat verhaal kunnen bevestigen, hij heeft zelf nog in het huisje gewoond. 'De familie Orriëns heeft in 1968 het huis verladen en is verhuisd naar Beltrum. In1969 is het huisje gesloopt.'Paul Ribbers herinnert zich 'sterke verhalen' van vader Orriëns: 'Laatst kwam er een trein aan, en een van onze kinderen stond op het spoor', had hij verteld. 'Ik schreeuwde: Ga liggen tussen de rails! De trein reed eroverheen en de kinderen speelden gewoon weer verder.' Antje Sloot-Riphagen schrijft dat haar opa en oma in het seinwachtershuisje hebben gewoond. Zo'n persoonlijk verhaal heeft ook Ebel Riphagen: zijn opa was Gerrit Riphagen, die er samen met zijn ouders, broers en zussen woonde. In het tijdschrift van de Historische Kring Eibergen schreef eerder Theo Heutinck over deze familie Riphagen. Vader Teunis was overwegwachter bij de Nederlandse spoorwegen en bezorgde daarnaast pakketjes voor Van Gend en Loos. Deze arriveerden per trein bij de halte. Als Teunis Riphagen met pakje onderweg was nam zijn vrouw de taken van overwachter op zich. Riphagen vervoerde zijn vracht volgens Heutinck met paard en wagen, een schimmel voor een witte zeilwagen. Dat werd hem op 27 september 1544 noodlottig: Geallieerde vliegtuigen beschoten hem nabij boerderij Baks aan de Zieuwentseweg , mogelijk omdat de kar werd aangezien voor een Duits militair voertuig. Riphagen overleed aan zijn verwondingen. Jan Kok van de Historische Werkgroep Beltrum verteld dat in juli 1878 de eerste trein van Zutphen naar Winterswijk langs de Kempersweg reed en dat het huisje in augustus van datzelfde jaar voor het eerst bewoond werd door T. Westerhuis. Diens taak was het om weggebruikers erop attent te maken als er een trein naderde. Dat gebeurde bij daglicht met een bel en 's nachts met een lamp. Ook het Historische tijdschrift van Beltrum wijdde een artikel aan het stationnetje met woning. Ook over de periode tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de boeren uit de omgeving een deel van de oogst moesten leveren aan de Duitse bezetter. 'Op de los- en laadplaats was een grote los- en laat plaats opgesteld waarin de schoven stro tot grote balen werden geperst. Deze balen werden geladen in de wagons die klaar stonden om afgevoerd te worden naar Duitsland.' Vooral de kolenhandelaren, waaronder de coöperatie, maakten veel gebruik van de spoorlijn. Leden van de coöperatie gaven aan wat ze nodig hadden en zodra een wagon vol was, werd er besteld. Tien dagen later konden de kolen worden opgehaald bij de halte. Met de komst van het aardgas kwam hier een eind aan. De aanvoer van graan en kunstmest over het spoor werd overgenomen door de binnenscheepvaart en grote vrachtwagens. Reizigers zijn vanaf de halte tot 1933 vervoerd. Overigens moet een soortgelijk wit spoorhuisje ook aan de Haarlosesteeg hebben gestaan, langs het spoor van Neede naar Borculo. Volgens Jan van de Kemper werd dat huis op het laatst bewoond door de familie Kremer en was 'Dika Kremer van het witte huuske' een begrip in Haarlo. Hij herinnert zich het volgende tafereel: 'Als de Avink-boeren met het varken naar de beer gingen, dan leenden ze bij Dika een emmer, deden die emmer bij het varken op de snuit en duwden zo de 'motte over de rails naar de overkant om zo hun weg te vervolgen naai Schreibelt. Die had een beer.' Download
Totaal aantal foto's: 510 | Help